De crisis zit ín ons, niet buiten ons

Niets bijzonders …
juni 22, 2022
Steeds weer brood bakken
juli 12, 2022
Laat alles zien

De crisis zit ín ons, niet buiten ons

Je hoeft de krant maar open te slaan of de TV op een praatprogramma af te stemmen en je komt in een vorm van crisis terecht; alles lijkt te ontsporen en naar een climax van negativiteit uit te groeien. De wortels van dit ongemak ligt in ons verlangen naar geluk naar welbevinden. Naar datgene wat we willen. In ons kijken naar het heden zien we vooral het fundament van dat welbevinden wegglippen. We gaan de ander dan zien als voor- of tegenstanders en we ontwikkelen een wantrouwen naar de ander.

Dat welbevinden – ons geluk – staat op het spel en we doen van alles om dit te behouden en te beschermen. Wat we doen is de situatie proberen te beheersen, streven naar wat we missen en bestrijden van dat wat niet klopt met ons beeld van het geluk. In het proces wat dan ontstaat gaan we afschermen omdat we geen vertrouwen in de ander en geen perspectief in de situatie hebben. Mentaal verstarren we en het verhaal van de ander ontmoet een zekere mentale doofheid; je hoort het niet meer. Je gaat je eigen patroon steeds luider en krachtiger herhalen en doordrukken.

Wat dan gebeurt is dat we de competenties niet meer hebben om het te doen keren; onmacht, een gevoel tekort te schieten, ontspoort in het aanbrengen van schade aan het geheel of de ander. In de onderlinge verbondenheid komen we steeds meer alleen te staan, voelen we eenzaamheid en raken meer en meer in conflict met de ander en de wereld. Het eindresultaat is uitputting, afhaken en cynisme en wellicht een fysieke ineenstorting. De bezieling is weg, we voelen ons in de steek gelaten en de onmacht is hels.

Vanuit een boeddhistisch perspectief kan je stellen dat we gevangen raken in vijf mentale vergiften, aspecten van onze (collectieve) persoonlijkheid waardoor we in een vorm van crisis belanden, kortom we lijden:

Verlangen:
Ons verlangen is niet holistisch (het geheel dienend) maar eerder egocentrisch; vanuit het IK redeneren we naar ons gelijk en verliezen daarmee de verbinding met anderen.
Afkeer:
Ons vermogen om geluk te ervaren heeft nadrukkelijk te maken met de intolerantie voor ongemak. Kunnen we accepteren dat we niet krijgen wat we willen?
Onwetendheid:
De complexiteit van het geheel wordt door ons niet of nauwelijks doorzien. Toch hebben we overal een mening over wat past bij wat we wel of niet willen. Persoonlijke waarden als rechtvaardigheid worden passend gemaakt aan het eigen sjabloon van het eigen gelijk, van het hetgeen we willen.
Hoogmoed:
Vanuit een zelfoverschatting weten we hoe het zit en zijn we stellig; in ons gevoelde gelijk zit geen gerede twijfel, geen onderzoekende houding naar de opvatting van de ander. We zijn gericht op coalitievorming en het zelfcorrigerend vermogen raakt op de achtergrond.
Jaloezie:
De afgunst verdeelt de wereld in een wij-zij gebied; het verdeelt en polariseert; het activeert het emotionele brein en doet ons haten.

Vanuit een zen perspectief is het aan de orde om de behoefte aan een mening te herkennen; onderzoek te doen naar de onderliggende drive om jezelf via een mening een positie te geven. Te accepteren dat we de complexiteit van het geheel niet kunnen overzien en dat deze gedachte tot een zekere vorm van nederigheid zou mogen leiden. Compassie trachten op te wekken voor de ander, voor het lijden waar zijn denken hem gebracht heeft. Zien dat we daarin niet van elkaar verschillen, wellicht is het onderwerp anders maar toch… Als we dat gaan inzien worden we milder, oordelen we minder hard en komen langzaam uit de crisis.

Comments are closed.