Aandacht
oktober 27, 2018
Strategieën om niet te hoeven voelen
november 11, 2018
Laat alles zien

De trance van onwaardigheid

Geboren worden en als mens ter wereld komen betekent nog niet dat je een zelf, een IK, hebt. Je bent nog helemaal verstrengeld met de moeder, we noemen dat symbiose, en de liefde, de koestering, de warmte en de aandacht, is de oersoep die het kind op dat moment nodig heeft. In die zin kan je spreken dat het kind de ouders bezit en gebruikt.

Op het moment dat het kind meer verzadigd raakt van die oersoep, krijgt het de impuls om de autonomie behoefte vorm te geven. Het kind gaat kruipen, staan, krijgt handjes om mee te pakken en voor de ouders is dit het moment om in te grijpen. Dat noemen we opvoeden.

Wat we in zekere zin in dat opvoeden doen is de impuls van het ontdekkende kind blokkeren om er een gewenste handeling van te maken. We vormen om en modelleren het kind in de voor ons gewenste gedragsstijl. Dat gaat subtiel (soms ook niet) maar constant door. De ene keer met een lach en vertedering maar ook met angst, schrik en irritatie.

Het kind doet al die indrukken op en middels allerlei conditioneringseffecten leert het kind te voldoen aan dat beeld van de ouders over wat kan en wat niet, wat mag en wat niet, wat fijn is en wat niet, kortom, het kind leert zijn eigen impulsen af en ontwikkeld een gewenst gedragspatroon (om die oersoep te kunnen blijven ontvangen).

Binnen de psychologie weten we dat in die opvoedingscyclus het kind al die indrukken uitlegt naar zichzelf, het geeft zichzelf de schuld van de correctie. Als het kind veel wil ontdekken en veel is tegengehouden, zal het kind een negatief gevoel ontwikkelen bij het volgen van zijn impuls.

Zo ontwikkelt het kind een negatief geloof (Jan Geurtz) over zichzelf en noemt Tara Brach (zenmeester en psychotherapeut) dit de trance van onwaardigheid. Een diepgeworteld geloof over ons zelf waar we met ons bewustzijn niet bij kunnen blijven. Het is te pijnlijk om als maar te ervaren dat je te kort schiet, niet deugt, foute dingen wil doen, verkeerde inschattingen maakt of je ouders simpel weg verdrietig, angstig of boos maakt.

Voor het gevoel van het kind zijn de ouders hetzelfde als heel de wereld en alle anderen. Dat houdt in dat deze trance van onwaardigheid verborgen moet blijven en bedekt moet worden met een aantal basisregels over hoe je je wel moet gedragen.

Deze basisregels groeien langzaam maar zeker uit in samengeklonterde gedragservaringen, de bijbehorende gedachten en gevoelens. Patronen van gedrag, scripts, ontstaan en langzaam herkent de ander ons daarin en gaan we zelf daar IK tegen zeggen.  We bouwen een imago op en we ontwikkelen allerlei strategieën om de pijn van ons tekortschieten niet te hoeven voelen. We vernauwen daarmee de levensstroom, onze verlangens, behoeften en impulsen. Het gaat fout wanneer onze strategieën geen antwoord meer geven op dat wat het leven ons aanreikt. Dat komen we in een crisis en de vraag is dan wat we gaan doen.

Namasté,

Sjaak Ruivenkamp

Comments are closed.