De doodlopende steeg als metafoor voor ons leven waarin de beelden over hoe het hoort en moet gaan, de opvattingen over juist en onjuist, onze typische manieren van doen niet meer helpen en geen antwoord geven op de vraag die op ons pad is gekomen. Vaak gaan die situaties over ziekte, verlies en dood. Zaken die we liever niet onder ogen komen maar het is overal. Er zijn twee grote verhalen die daar op de eigen manier over vertellen waardoor het ons kan helpen in de eigen doodlopende steeg.
Het is het verhaal over Siddharta, de prins die de paleistuinen ontvluchtte om binnen de ‘echte’ wereld het lijden tegemoet te treden. In zijn paleis als kroonprins ontbrak het hem aan niets; hij had een vrouw, een zoon en kwam op geen enkele wijze zaken en situaties tegen die hem konden ontregelen. Hij zelf ging op zoek buiten de paleismuren, buiten zijn eigen wereld van opvattingen, zekerheden en waarheden.
Hij kwam daar door de Goden gezonden het lijden tegen in de vorm van ouderdom, ziekte en dood. Dit schokte hem en hierdoor kon hij niet meer in zijn comfortabele ego-leven doorgaan. Hij ging weg uit het paleis diep in de nacht, niet wetend waar te gaan. Hij wilde het lijden doen stoppen, beproefde alles, ontzag zich van zowat alle basisbehoeften, ging bijna dood, leefde het leven van een asceet en niets bleek te helpen.
Hij ging uiteindelijk zitten onder de Bodhi Boom in Sarnath en ontmoette daar zijn eigen doodlopende steeg. Daar in dat niet-weten, daar waar geen antwoorden meer zijn, gaf hij zich over en liet hij los. Hij viel en in dat vallen overkwam hem iets bijzonders.
Het andere verhaal gaat over de – vanuit Christelijke traditie gezien – aartsvader Abraham, die 10 beproevingen op zich af zag komen. Beproevingen die hem in de gelegenheid stelde zijn vrees en angst onder ogen te komen in relatie met de liefde voor de Eeuwige. Uiteindelijk werd Abraham gevraagd zijn geliefde zoon Jitschak op te offeren. Een onmogelijke opdracht die tegen alles ingaat maar Abraham gaf als antwoord: ‘Hier ben ik’. Hij stond in de morgen vroeg op, zadelde zijn ezel en nam zijn twee knechten mee en zijn zoon Jitschak, hij kliefde het offerhout en begaf zich op weg naar de plaats die God hem gezegd had.”
Hans Korteweg in Zonder Einde beschrijft het als volgt: “Beproeving is zo gezien een verbijsterende en pijnlijke ervaring die het de mens mogelijk maakt alles in te zetten wat hij in zich heeft. Zoals rozen door de snoei rijker knop kunnen dragen, zo kunnen wij mensen het ongewenste en schijnbaar zinloze beantwoorden door het beste in ons aan het licht te brengen.”
Beproevingen snijden het bestaan binnen. Het doet je lijden, verlies ervaren en tot rouw brengen. Juist in deze geseculariseerde tijd, een tijd van eenzame zelf oriëntatie, een tijd waarin de prestatiesamenleving een – door ons zelf gedirigeerd – opzwepend tempo dicteert, is het zaak dat wij onze bezieling blijven ervaren, er contact mee houden. Het is vanuit ego-belangen dat wij van vrees naar angst doorschieten en daarmee in een kramp terecht komen.
Het is de bezielde houding van Siddharta en Abraham waardoor zij op de ladder tussen vrees en liefde van aarde naar hemel konden gaan. Op en neer, de weg van de mens. Hierbij is de ziel, het richtinggevende, het voedende en het ego het dienende, het voertuig om de bezieling vorm te geven.
Om niet gevangen te raken in het opzwepende en verleidelijke ritme van het ego-leven, is verstilling, meditatie en reflectie nodig. Angsten komen en gaan en zullen ons nooit typeren. Wel het antwoord wat wij op die angsten geven.
Namasté,
Sjaak Ruivenkamp