Dit weekend zag ik een oude aflevering uit 1998 van Villa Felderhof. Rik Felderhof interviewde daarin Edgar Vos en Ellen Vogel. Met name het verhaal van Edgar Vos was bijzonder vanwege zijn geschiedenis. Hij vertelde dat hij was opgegroeid in Makassar (1931), het huidige Indonesië, en op het moment dat Japan de oorlog begon hij met zijn broer Henkie, gescheiden werd van zijn ouders en in een Jappenkamp te werk werd gesteld onder erbarmelijke omstandigheden. Hij was 12 jaar oud en zijn broer 14. Hij vertelde dat op een gegeven moment in die jaren van dwangarbeid zijn broer en hij gestraft werden voor het bouwen van een soort radio. Uiteindelijk stierf zijn broer in zijn nabijheid en was hij in die omstandigheid helemaal alleen. Na de capitulatie van Japan, moest hij en zijn vader en moeder vluchten naar Nederland. Ook in die fase waren er vreselijke omstandigheden.
Wat opvallend was in zijn verhaal was de wijze waarop hij deze periode beschreef; levendige herinneringen maar er niet door gegrepen. Hij benoemde het als een boek waarbij de volgende bladzijde opnieuw moest worden beschreven. Hij werd een uiterst succesvolle modeontwerper en is zijn hele leven vol met creatie ‘aanwezig’ geweest. Hij typeerde zichzelf als een zeer gelukkig mens en kon genieten van kleine simpele dingen.
Ook wij zitten vol met herinneringen die pijnlijk en verdrietig zijn. Soms is de impact van de herinnering nog zo aanwezig dat nieuwe creatie niet mogelijk is. In het pijnlijke, in het erbarmelijke, wordt een opvatting ‘aangetrokken’ die bepalend kan zijn voor wie je daarna bent. Die opvatting is een vorm van overleven; de herinnering kan te pijnlijk zijn om er bij stil te blijven staan. Dit overleven geeft geen ruimte voor een nieuw begin; fantasievolle creatie is dan heel moeilijk. Het oog blijft zien wat in de herinnering zo levendig aanwezig blijft.
De gestolde werkelijkheid krijgt een bodem en wordt onderdeel van de persoonlijkheid; het leed draag je mee. Het beperkt je in het maken van een nieuw begin, het schrijven van een nieuwe bladzijde. Dit overleven krijgt vormen in het vechten ( de ik-positie verstevigen), of in het vermijden (de relatie is belangrijker dan het conflict), of je gaat jezelf onderwerpen (je eigen belang doet niet meer mee). Het gaat je typeren en sluit een deel van het leven af.
Zen is een ervaringsgerichte training: we zitten en stellen ons open voor dat wat is. Om dat te kunnen, trainen we onszelf in het onthechten aan wat de dag heeft gebracht, wat in onze herinnering zit, de verhalen die wij ‘aangetrokken’ hebben en ons zijn bepalen. Met een nieuwsgierige en liefdevolle innerlijke houding kijken we naar wat ons beweegt, raakt en imponeert. Om telkens weer terug te gaan naar dat wat is: het volgen van de adem, het zitten op het kussen, het rechten van de rug. Open gaan staan voor het geluid van de bel, open gaan staan voor de mogelijkheden die er altijd al waren, open gaan staan voor het leven met behoud van de littekens maar je er niet door laten bepalen.
Edgar Vos stierf in 2010 na een leven vol met creatie; elke keer weer vond hij zichzelf uit en ontwierp hij nieuwe dingen.