In de zen geschiedenis springt een wel heel bijzondere leraar naar voren. Het is Tokusan die zich van een manier van lesgeven bediende die wel heel vreemd en hard was. Hij stond bekend om zijn gebruik van de stok. Zijn manier van lesgeven kreeg de naam “Tokusans dertig stokslagen”.
Elke monnik die bij Tokusan kwam – het maakte niet uit wie het was of hoe lang die monnik al praktiseerde – kreeg dertig slagen. Als de monnik iets zei, kreeg hij dertig stokslagen; als hij niks zei, kreeg hij ook dertig stokslagen. Tokusan maakte geen enkel onderscheid. Zijn enige onderricht, jarenlang, was zijn stok.
Het verhaal gaat erover dat Tokusan al heel oud was en op weg was naar de eetzaal, met zijn eetkommen in de hand en Seppo, de kok, zag hem. Seppo had de bel voor het eten nog niet geluid en riep: “Hé, oude man, waar ga je naartoe? De bel en de trom hebben nog niet geklonken.” De strenge oude Tokusan draaide zich om en ging terug naar zijn kamer.
Seppo was opgetogen, hij had die ouwe goed te grazen genomen. Hij ging gauw op zoek naar zijn vriend Ganto en vertelde hem wat er gebeurd was. Ganto was iets jonger dan Seppo maar hij had een heel helder inzicht. Seppo had nog geen helder inzicht gehad. Toen Seppo zijn verhaal verteld had, zei Ganto: “De oude man heeft het laatste woord van zen nog niet gerealiseerd. Anders had je hem nooit zo te grazen kunnen nemen.”
Wat is het laatste woord wat Tokusan nog niet heeft gerealiseerd? Wat zal Seppo proberen te achterhalen?
In de zoektocht van Seppo ontdekte hij dat gevangen zat in zijn eigen houding en denken. Onze bevrijding zit in de manier waarop we de situatie benaderen.
Wat zou Tokusan gedaan hebben na de harde woorden van Seppo en hij terugliep naar zijn kamer?
Wat is het laatste woord van zen? Wat heeft dit te maken met de oude manier van les geven van Tokusan: de dertig stokslagen?
Namasté,
Sjaak Ruivenkamp