Levinas is heel helder als hij stelt dat je onder dwang niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor wat je doet. Daarbij maakt hij geen onderscheid of die dwang uitwendig of inwendig is. De belastingmedewerker heeft een wet na te leven ook als hij ziet dat er onrechtvaardige aspecten door ontstaan (zie ook het Milgram experiment). Hij moet en voelt door de uitwendige context geen vrije wil. De moeder weet dat haar verslaafde dochter geen geld gegeven moet worden maar de inwendige druk bij wat zij ziet doet haar toch de portemonnee trekken. Levinas trekt het zelfs nog verder door te zeggen dat dit ook geldt voor ‘causale dwang’. Je loopt door een straat, ziet overal vuilnis op straat liggen en jouw patatzakje wordt erbij gegooid.
Ik moet dus voor verantwoordelijkheid een zeker mate van onafhankelijkheid, van keuzevrijheid, ervaren. Dat vraagt een menselijke ontwikkeling om jezelf in die vrijheid ook te gaan ervaren. Sommigen grijpen de beweringen over de onvrijheid graag aan als een alibi om hun verantwoordelijkheid te negeren. Levinas vindt de ongebreidelde verkondiging van de onvrije wil een onverantwoordelijke ontmenselijking van de mens. Het voorbeeld van eerder: “gezond eten en leven is voor veel mensen te duur” is in die zin een voorbeeld van een alibi waarin de causaliteit (frame van armoede, hoge inflatie, weinig geld over houden, veel niet kunnen wat anderen wel kunnen, troost eten kopen) als excuus gebruikt wordt om de verantwoordelijkheid van de eigen keuze niet te hoeven ervaren.
In normale omstandigheden ben ik verantwoordelijk. Er zijn natuurlijk ook velen die vanuit een zekere vorm van pathologie die vrijheid niet kunnen dragen; maar, zegt Levinas, dat is nu juist een reden voor de ander om die verantwoordelijkheid voor hen te nemen. Onafhankelijkheid is een voorwaarde en die onafhankelijkheid moet ook een zekere waarde vertegenwoordigen. Je bent vanuit je geboorte gehecht aan je leven. Woody Allen deed de uitspraak dat het leven ondraaglijk is, maar dat het ergste is dat het ophoudt. De gedetineerden die al lang wachten op het einde in een cel voor ter dood veroordeelden, lijden in het wachten maar willen nog steeds niet het einde tegemoet treden.
Zelfs met ziekte, gevangenschap of problemen, blijven we voelen dat we gehecht zijn aan dat leven. Vanuit de ethiek van Levinas houdt leven ook automatisch in dat je in staat bent om te ‘genieten’. Genieten in een heel basale en brede zin. Genieten is volgens Levinas eerst en vooral lichamelijk genieten; genieten in en met het lichaam. Genieten als lichaam: ademen, drinken, eten, wegkruipen in een warm bed, zonnen op het strand, zwemmen in de koele zee, omhelsd worden door een geliefde en het hele scala aan zintuiglijke erotische prikkels voelen. Allemaal heel eenvoudig eigenlijk, en vaak redelijk goedkoop of zelfs gratis. Lichamelijk genieten betekent dus dat genieten primair via de zintuigen tot mij komt.
De relatie met dit genieten van Levinas en zen meditatie zal duidelijk zijn: naarmate je meer wakker en alert bent, open staat voor wat er is, ervaar je meer prikkels vanuit de zintuigen en ben je meer in staat tot het genieten. Als je je van binnen verbindt met de angst (afkeer) of het verlangen (begeerte) dan ervaar je vooral dat wat er nog niet is dan wel streef je naar wat je ervaart als een gemis. Dan ben je doof voor wat er wel is en tot genieten kan leiden.