Dat wat oprijst
juni 22, 2020
Karma: natuurwet van oorzaak en gevolg
juli 7, 2020
Laat alles zien

Naar de andere oever gegaan

Gate Gate Paragate Parasamgate Bodhi Svaha (…), zo eindigt de Hartsutra met de mantra die de vernietiger van al het lijden is en de onomstotelijke waarheid neerlegt. Deze slotzin van de belangrijke kernsutra van het Mahayana Boeddhisme geeft ons een windvlaag waardoor de geest schoon geblazen wordt. Het is een oproep om het hoofd leeg te mesten, je zekerheden los te laten en te gaan voor het onmiddellijke, het directe, daar waar geen concept kan duiden, waar niet-iets is en toch alles.

Het belangrijke boek van Sogyal Rinpoche (Boek over leven en sterven) geeft over deze mantra een mooie lering. Sogyal zegt:

“Het is een oproep om tot inzicht te komen dat de geest vele facetten heeft waarvan er twee in het oog springen. Het eerste is de gewone geest, door de Tibetanen Sem genoemd. Het wordt gedefinieerd als dat wat onderscheidend bewustzijn heeft, dat wat een gevoel van dualiteit heeft – dat wat iets buiten ons begeert of verwerpt.

Sem is de geest die denkt, plannen maakt, verlangen heeft, manipuleert, in woede uitbarst, die golven van negatieve emoties en gedachten schept en erin zwelgt, die telkens weer zijn ‘bestaan’ moet waarmaken en bevestigen door ervaringen te verbrokkelen, te conceptualiseren en te consolideren. De meesters vergelijken sem met een kaarsvlam in een deuropening, die blootstaat aan alle winden van het toeval.

Het tweede gelangrijke karakter van onze geest is Rigpa. Het is de eigenlijke natuur van de geest, zijn diepste wezen, absoluut en altijd onaangetast door verandering en dood. Op dit moment is zij verborgen in onze eigen geest, afgesloten en verduisterd door de chaos van onze gedachten en emoties.

Het is het zuiver, oorspronkelijk gewaar-zijn, dat tegelijkertijd intelligent, kennend, stralend en altijd wakker is. Net als de wolken uiteengedreven kunnen worden door een sterke windvlaag, zodat de stralende zon en de wijdopen hemel worden onthuld, kunnen wij onder bijzondere omstandigheden door een soort inspiratie een glimp van deze natuur van de geest opvangen.”

Gegaan, gegaan, naar de andere oever gegaan, samen naar de andere oever gegaan. Het is het ik of zelf, noem het Sem, dat voor zijn bestaan afhankelijk is van het continuüm van de geest. Je verwijdert je van het cyclische bestaan, die zijnstoestand die onder invloed is van onzuivere handelingen en tegenwerkende gevoelens.

Waarheen ben je op weg? Je bent op weg naar het boeddhaschap, begiftigd met een waarheidslichaam, noem het Rigpa, voor altijd vrij van lijden en de oorzaken van lijden. Je gaat verder, terwijl je vertrouwt op een pad dat mededogen en inzicht in zich verenigt. Boeddha houdt leerlingen voor naar de andere oever te gaan. De innerlijke moed vinden om je eigen waarheid los te laten, je ervan te onthechten, Tibetanen noemen het Pawo, de weg van de strijder, om in het zuiver gewaar-zijn te verblijven. Op de andere oever, een plek ver weg maar ook heel dichtbij, bevindt zich Nirwana, de staat waarin je lijden hebt overstegen.

De rivier, die zich tussen de twee oevers kolkend beweegt is Samsara, de stroom van illusies en gehechtheden. Het is de draak waardoor we geneigd zijn op die ene oever te verblijven. Onze hang naar overleven in de toekomst maakt ons ongeschikt te leven in het heden. Elke keer als we de Hartsutra reciteren, is een oefening in Rigpa, onmiddellijke ervaring, pure ontvankelijkheid. Met heel je wezen herhaal je de eeuwen oude woorden: “Han Nya Shin Gyo”

Namasté,

Sjaak Ruivenkamp

1 Comment

  1. Frans schreef:

    Wat o.a. Bij mij opkwam bij deze teisho:

    Als je een dichter bent, zul je duidelijk zien dat er een wolk drijft in dit vel papier. Zonder een wolk komt er geen regen. Zonder regen kunnen de bomen niet groeien, zonder bomen kunnen we geen papier maken. De wolk is van wezenlijk belang voor het bestaan van papier. Als de wolk hier niet is, kan het vel papier hier ook niet zijn. Dus kunnen we zeggen dat de wolk en het papier inter- zijn. ‘Inter-zijn’ is een woord dat nog niet in het woordenboek te vinden is, maar als we het voorvoegsel ‘inter-‘ combineren met het werkwoord ‘zijn’, hebben we een nieuw werkwoord: inter- zijn. Zonder wolk kunnen we geen papier hebben, dus kunnen we zeggen dat de wolk en het vel papier inter-zijn.
    Als we nog beter naar dit vel papier kijken, kunnen we ook de zonneschijn erin zien. Als er geen zonneschijn is, kan het bos niet groeien. Eigenlijk kan er niets groeien. Ook wij kunnen niet groeien zonder zonneschijn. En zodoende weten we dat er zonneschijn in dit vel papier zit. En als we verder kijken, kunnen we de houthakker zien, die de boom heeft geveld en naar de fabriek heeft gebracht om er papier van te laten maken. En we zien ook de tarwe. We weten dat de houthakker niet kan leven zonder zijn dagelijks brood en daarom zit de tarwe, die zijn brood werd, ook in dit vel papier. En de vader en de moeder van de houthakker zitten er ook in. Als we op deze manier kijken, zien we dat dit vel papier niet zonder al deze dingen kan bestaan.

    Als we nog dieper kijken, zien we dat we er zelf ook in zitten. Dit is niet moeilijk te vatten, omdat, als wij naar een vel papier kijken, het vel papier deel van onze waarneming is. Jouw geest zit hierin en de mijne ook. Dus kunnen we zeggen dat alles in dit vel papier zit. Je kunt niets aanwijzen dat er niet in zit: – tijd, ruimte, de aarde, de regen, de mineralen in de grond, de zonneschijn, de wolk, de rivier, de hitte. Alles coëxisteert met dit vel papier. Daarom denk ik dat het woord inter-zijn in het woordenboek zou moeten worden opgenomen. ‘Zijn’ betekent inter- zijn. Zijn kun je niet zomaar in je eentje. Je moet wel ‘inter-zijn’ met alle andere dingen. Dit vel papier is er, omdat al het andere er is. Stel dat we proberen één van deze elementen terug te brengen tot zijn oorsprong. Stel dat we de zonneschijn terugbrengen tot de zon. Denk je dat dit vel papier dan nog mogelijk is? Nee, zonder zonneschijn kan er niets zijn. En als we de houthakker terugbrengen tot zijn moeder, hebben we ook geen vel papier. Het is een feit dat dit vel papier louter en alleen bestaat uit ‘niet-papier elementen’. Als we deze niet-papier elementen terugvoeren tot hun oorsprong, kan er helemaal geen papier bestaan. Zonder ‘niet-papier elementen’, zoals geest, houthakker, zonneschijn enzovoort, zal er geen papier zijn. Hoe dun het velletje papier ook is, het hele universum zit erin.
    Uit: ‘Vorm in leegte, leegte in vorm’ Thich Nath Hanh