In het verhaal over de Boeddha komt naar voren dat hij – nadat hij voor het eerst het lijden had gezien – op reis ging om totale verlichting te gaan ervaren. Hij wilde van het lijden af en onderging daarin vele beproevingen.
Uiteindelijk realiseerde hij zich dat zijn streven en zijn ambitie hem juist meer lijden bezorgde. Hij ging in het hertenpark van Sarnath onder de Bodhiboom zitten om te mediteren. Hier bleef hij heel erg lang zitten en werd in dat lange zitten bezocht door allerlei kwelgeesten – in de hoedanigheid van Mara – die hem van alles beloofde als hij maar zijn poging wilde staken. Hij hield vol en weerstond alle verleidingen.
In deze barre en zware meditatie ontstond langzaam maar zeker een diepe innerlijke rust. Hij voelde zich volkomen open en vrij. In zijn meditatie ontdekte hij dat ons lijden onderzocht moet worden. Dat is de eerste stap naar vrijheid. Zij eerste waarheid gaat over het accepteren van het lijden en van onze ontevredenheid. Vanuit inzicht moeten wij de bron van dat lijden ontdekken.
Hij kwam tot het inzicht dat alle lijden en ongenoegen voortkomt uit het misverstand dat we een afgescheiden zelf zijn. Wanneer we een dergelijk beeld van onszelf hebben, kunnen we verstrikt raken in eindeloze cirkelgangen van aantrekken en afstoten op basis van begeerten.
Dat wat wij als een ‘zelf’ ervaren, is een verzameling van bekende gedachten, emoties en gedragspatronen. Ons gevoel en ons verstand brengen deze verzameling bij elkaar en vormen zich een beeld van een individu dat bestaat in ruimte en tijd. Wij maken van elke ervaring een persoonlijke gewaarwording, het zogenaamde ‘van–mij maken’.
Wanneer we alles in het leven op onszelf betrekken door het ‘van-mij maken’, zal het algemeen geldende gevoel ‘dat er iets mis is’ gemakkelijk uitmonden in ‘er is iets mis met mij’. De overtuiging dat we afgescheiden, incompleet en in gevaar zijn, is geen fout van de natuur. Het is een onderdeel van onze natuurlijke impuls om te willen overleven.
Zelfs ééncelligen nemen afstand van wat hen bedreigt en reiken naar wat hen kan versterken. Wij mensen hebben dezelfde basisreflexen, maar ons aantrekken en afstoten vindt plaats door middel van een aaneenschakeling van lichamelijke, mentale en emotionele gewaarwordingen. Verlangen en angst zijn natuurlijke energieën die deel uitmaken van het evolutieproces en ons beschermen en in stand houden.
Wij verlenen er echter onze identiteit aan, we versmelten ermee en zeggen er IK tegen. We bouwen er een imago van en verliezen zo onze heelheid van ons wezen uit het oog. Eigenlijk vergeten we dan het zuivere gewaarzijn, de stralende alertheid die voortvloeit uit onze Boeddha-natuur.
Namasté,
Sjaak Ruivenkamp