Levinas heeft een aantal voorwaarden beschreven om een verantwoordelijk en ethisch en moreel mens te kunnen zijn. We weten inmiddels dat ‘de Ander’ centraal in het gedachtengoed van Levinas staat. Je wordt Mens door in de ogen van een Ander te kijken; via de Ander ontmoet je jezelf, in wie je bent en hoe je in de wereld staat. Om ten opzichte van de ander een verantwoordelijk, ethisch en moreel Mens te kunnen zijn is een ontwikkeling nodig die tot humaniteit leidt, een wereld waarin zorg voor elkaar is. Steeds meer mensen toelaten in jouw cirkel van compassie – niet alleen je eigen kring maar de kring groter maken, kortom een Bodhisattva zijn.
Een tweede voorwaarde om uit te groeien naar een verantwoordelijk Mens is je bewust te zijn van de kwetsbaarheid. Primair en fundamenteel is het lijden voor Levinas lichamelijk lijden. Het lijden begint dus zuiver zintuiglijk, lichamelijk. Zodra het bewustzijn gaat ontwikkelen komt bij deze pijn de bewuste beleving ervan: het lijden. Het bewustzijn geeft ons meer dan de reflectie over de lichamelijke pijn; het geeft ons ook de wroeging iets nagelaten te hebben of we lijden door een onmogelijke liefde of juist door het verlies van een dierbare. We kunnen lijden door de verwachting van komend lijden, van een traumatisch verleden en juist nu in deze tijd: we lijden door het lijden van anderen.
De Boeddha heeft in zijn leringen gesproken over de twee pijlen: de eerste pijl raakt ons diep en doet pijn; de tweede pijl komt daar direct achteraan en raakt ons weer en doet ons lijden. Het is onze beleving van de eerste pijl die het lijden gestalte geeft. Ons denken over pijn komt niet overeen met een ander vermogen wat de mens typeert: “Als mens heb ik het vermogen om de werkelijkheid om mij heen te beheersen en te onderwerpen aan mijn vermogen tot zingeving, te onderschikken aan mijn maakbaarheidsdrang”.
Die drang tot maakbaarheid is gegeven met het vermogen om te genieten, als een macht om wat buiten mij is te ‘verorberen’. De maakbaarheidsdrang wordt ons ook gegeven door het vermogen om te werken: door het werk en het geld wat ik ermee verdien heb ik de werkelijkheid tot op zekere hoogte in mijn greep. Tenslotte is er nog het vermogen van het denken, als een macht om de werkelijkheid logisch en begripsmatig te beheersen, te ordenen. Denken is de greep van het begrip. Genieten, grijpen en begrip zijn mijn mogelijkheden om tot zingeving te komen. De Mens als zingever!
Pijn is onverlicht door betekenis: een duister. De essentie van pijn is nacht, ik kan het proberen te begrijpen als functioneel maar daarmee wordt aan het wezenlijke voorbij gegaan. Want ook in die functionaliteit maakt pijn de grenzen van mijn zingeving duidelijk. Pijn duidt dus op een ongrijpbaar iets en daar ligt zijn geheim voor het bewustzijn. Het kan wel een rinkelend belletje zijn om je ergens bewust van te laten worden maar de essentie is dat je het belletje niet af kan zetten.
Als je teveel versmelt met ons vermogen tot zingeving – met ons vermogen tot genieten, grijpen en begrip – raakt de kwetsbaarheid uit beeld, raken we afgesneden van anderen en zien we niet wat er zich afspeelt waar dan ook.
1 Comment
Ik heb dit stuk wel 3 x moeten lezen