Als we goed om ons heen kijken kan je veel lijden zien. Het is een manier van kijken die door de ‘make-up’ heen kijkt en ziet wat werkelijk gaande is. Vaak onbedoeld presenteren wij ons aan de wereld met het beeld zoals wij willen zijn en soms ook werkelijk lijken te zijn. Deze schone schijn verbergt het innerlijk lijden en brengt dat wat gaande maar niet zichtbaar is in de schaduw van ons bestaan. Daar heeft het zijn ondermijnende werking op de persoonlijke mentale en fysieke vitaliteit.
In de huidige actualiteit kan je spreken over een rancune samenleving: er is wrok en grote onvrede op van alles; de economische scheefgroei, de regelgeving die de vrijheid aantast maar ook de gevoelde onmacht bij een systeem die het individu lijkt te mangelen.
Er zijn voor de ander roept ook iets in je zelf op. De empathie brengt ons ook in de eigen werkelijkheid: het lijden van de ander roept de vraag op hoe het met ons zelf in dat gegeven staat. Dit kan een onderlinge verbondenheid geven en is dan de basis voor het geven zonder angst. Als het lukt om door de angst heen de verbinding met de ander te maken, ontstaat waarachtig mededogen.
Geven zonder angst is niet vanzelfsprekend. Hulpverleners raken vaak zelf ook ontmoedigd en innerlijk leeg. Ze zien geen resultaat van hun inspanningen bij de ander; raken daar gefrustreerd over en blijven geven vanuit de norm dat het moet – niet van anderen maar van henzelf. Van binnen is de nabijheid bij de ander vervangen door oordelen over hoe de ander met ‘hun geven’ omgaat. Het masker van hulpverlener kan lang overeind blijven totdat de betekenisgeving van het handelen volkomen leeg getrokken is, met compassie-moeheid als gevolg.
Joan Halifax beschrijft in haar boek: “Als sterven dichterbij komt” een prachtige metafoor om in dat proces van nabijheid bij de ander vitaal te kunnen blijven. Hieronder haar tekst:
“Zen gebruikt de beelden van ijzeren mens en houten pop om geven zonder angst te beschrijven. De ijzeren mens belichaamt mededogen in de vorm van onverstoorbare kracht en gelijkmoedigheid. Hij illustreert de drie kwaliteiten vastberadenheid, veerkracht en duurzaamheid. Hij hecht zich niet aan de afloop van iets en is er al helemaal niet in geïnteresseerd om troost te bieden. Hij toont zijn liefde zonder medelijden. De ijzeren mens is ten diepste gelijkmoedig. Zijn intentie blijft de spil van zijn handelen, waardoor hij voortdurend volledig en onverstoorbaar aanwezig is in het moment. Hij plaatst zichzelf in een lastige situatie en wordt hier sterker door, juist omdat hij al zijn kracht aan de situatie schenkt.”
Bij het lijden van de ander gaat het dus niet over het bieden van troost of het uiten van medelijden maar over aanwezig zijn zonder angst. Het is het empathische gevoel voorbij. Het is het geven ‘om niet’. Geen enkele verwachting over resultaat of opbrengst speelt een rol. Je bent er met hart en ziel. Meer niet. De uitreiking naar anderen in liefde wordt gedragen door ‘less is more’. Volgende week over de houten pop….