Tijdens de zen meditatie is de houding enorm belangrijk. Alles in de houding is een weerspiegeling van de innerlijke houding. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de houding tijdens de zazen weergeeft hoe we in het leven staan en dan met name als we in een lastige situatie zitten. Tenslotte is stil zitten op een kussen best lastig; we vragen veel van het lichaam, de spieren, de gewrichten en mogen dan ook nog proberen de innerlijke onrust te weerstaan.
We zitten op de zitknobbels op de rand van het kussen, de benen gekruist voor ons, de rug recht, schouders ontspannen en de buik zacht en los. Het hoofd licht gebogen en de ogen open voor ons op de grond gericht. In dat zitten ontmoet je de dag die je hebt meegemaakt. Je hebt wellicht de rug recht weten te houden terwijl het zwaar voor je was; je hebt de schouders er onder geplaatst om de draaglast te kunnen dragen. Wellicht ben je iemand die de ‘kop ervoor zet’ zodat het niet meevalt om het hoofd licht te buigen in deemoed met de blik op niets speciaals gericht.
Op momenten dat je het zwaar hebt in het leven kan de neiging zijn om het zelf op te willen lossen. De gevoelde afhankelijkheid bij het vragen om hulp en deze te aanvaarden kan lastig zijn. Het typeert velen van ons om dan de rug recht en strak te houden om vol te houden. Joan Halifax, zen meester en schrijver, noemt dat het stekelvarken effect. Zij geeft ons een belangrijk inzicht:
“Sommigen van ons hebben een afhankelijksprobleem en kunnen moeilijk hulp van anderen aanvaarden. Daarom onderdrukken wij vaak de fundamentele tederheid die wij voor de ander voelen en houden de beweging naar die ander toe voor ons. Maar al te vaak komt onze zogenaamde kracht voort uit angst en niet uit liefde. Velen van ons hebben geen sterke rug, maar een verdedigingsscherm dat een zwakke ruggengraat moet beschermen. Met andere woorden: we gaan breekbaar en defensief door het leven en proberen zo ons gebrek aan zelfvertrouwen te verhullen. Wanneer we onze rug rechten – om in de beeldspraak te blijven – en een ruggengraat ontwikkelen die zowel flexibel als sterk is, kunnen we het riskeren om met een zachte voorkant door het leven te gaan. Een sterke rug en een zachte voorkant ontmoeten elkaar in het lichaam op de moedige en tedere plek waarin we ons diep medeleven dienen te wortelen wanneer we bij mensen die het moeilijk hebben willen zijn. (uit: Boeddhistische lessen over de dood).
Psychologisch staat de rug symbool voor onze wil, ons streven naar dat wat we voor ogen hebben. Het gaat dan over de eisen die we aan ons zelf stellen, aan anderen en aan de omstandigheden die het leven ons aanreikt. Als aan die wil niet wordt voldaan – je wordt geraakt door de pijl van pijn door het leven – hebben we daar een oordeel over en verhard de rug en ontstaat er weerstand. Het lijden vangt aan. De geest is daarin ondersteunend en geeft gedachten om die weerstand een betekenis te geven. Dit verdedigingsmechanisme knelt het leven af en zorgt voor afstand tussen jou en de ander, zoals een stekelvarken de stekels opzet om de ander op afstand te houden.
Het zijn dit soort mechanismen die maken dat we de verbinding met de ander kwijtraken en daarmee in zekere zin er alleen voor staan. Dit geldt voor degene die het lastig heeft en zich in zijn lijden terugtrekt maar ook voor degene die een gebaar, een woord naar de ander wil maken en gehinderd wordt in de uitreikende beweging door allerlei eisen die aan die beweging gesteld worden. Er zijn met een open houding, zonder enig resultaat voor ogen, is net zo moeilijk als het aannemen van een gebaar van liefde van de ander. Aannemen is ook jezelf iets geven, het gebaar van liefde en mededogen toelaten en kwetsbaar zijn. Met dit voor ogen is het zitten in stilte een waarlijk belangrijke training.