Epictetus was een Griekse man, slaaf in Rome, geboren in het jaar 55 na Christus. Hij stierf in het jaar 135. Nadat hij vrijgelaten werd door zijn heer, is hij teruggegaan naar Griekenland; daar stichtte hij een filosofische school die bekend staat als de Stoïcijnse school. In een van zijn geschriften ‘het Zakboekje’ heeft hij een uiterst relevante opvatting neergeschreven. Een opvatting waar op de dag van vandaag vele therapieën gebruik van maken. Zijn opvatting van destijds is door Albert Ellis vertaald naar de huidige tijd en is de basis geworden van wat we nu de cognitieve emotieve therapie noemen, oftewel cognitieve gedrag therapie.
De gedachte die Epictetus destijds opschreef in zijn Zakboekje gaat als volgt:
“mensen lijden nooit door de gebeurtenissen of door andere mensen, maar altijd door hun eigen opvattingen over die gebeurtenissen of andere mensen.”
De twee pijlen theorie van de Boeddha – honderden jaren eerder dan Epictetus – gaat over precies hetzelfde. De Boeddha heeft het in zijn lering over de eerste pijl als de brenger van een waar gevoel; leven doet soms zeer maar waardoor we gaan ‘lijden’ komt door de tweede pijl, namelijk onze gedachten over die eerste pijl.
Hella S. Haasse beschrijft in haar gedicht ‘De ingewijden’ op haar eigen wijze ditzelfde principe:
“Alles wat ons overkomt in ons leven, dag en nacht, zonder ophouden, van binnenuit en van buitenaf, is een oproep om te functioneren…” Mandela, voor velen een held en voorbeeld, heeft dit principe van Haasse geleefd: hij bleef functioneren met hart en ziel en weigerde te haten en aan te klagen. Compassie was zijn instrument en bleef daardoor met eenieder in verbinding.
Emotie in deze context is de brandstop voor ons lijden. De gedachte over mensen of gebeurtenissen, ons persoonlijke verhaal, staat haaks op wat gaande is en levert weerstand op, kortsluiting en daarmee een emotie. Emotie is in dit verband een ‘gemoedsaandoening’ en duidt op negatieve en vervelende gevoelens. Geluk in dit verband wordt dan beschouwd als de afwezigheid van ziekte en pijn waar het ’t lichaam betreft en van angst en onrust waar het de geest betreft. De angst en onrust van de geest, zo zegt Epictetus, wordt dus door onware gedachten gecreëerd. Dat is nogal een uitspraak en roept bij velen weerstand op.
De onware gedachte kan getypeerd worden als nogal hoogmoedig, behoorlijk normatief met een groot ego-gehalte. Vandaar de weerstand omdat de opvatting van Epictetus een bom legt onder allerlei opvattingen en meningen. We komen dit ook tegen in onszelf als we twee strijdige gedachten hebben over iets wat we willen: we willen afvallen en hebben trek in een zak chips. Cognitieve dissonantie levert onrust in ons op en houdt het ‘ongewenste’ – in dit verband de zak chips – nogal sterk in onze verbeelding vast. De behoefte wordt steeds groter totdat we eraan toegeven om daarna overvallen te worden door schuld en schaamte vanwege die andere opvatting, willen afvallen wat door de zak chips werd gesaboteerd.
Verlichting bereiken is ‘los’ komen van die interne spanning en afhankelijkheid van een nare gemoedsaandoening; niet steeds overvallen worden door emoties en gelijkmoedig kunnen zijn. Zen is de training om vanuit verstilling mild te leren kijken naar onszelf; herkennen waar ons willen over gaat en op welke wijze ‘dit willen’ gebaseerd is op onware gedachten en dieperliggende opvattingen.