Verantwoordelijkheid dragen is een bijzonder fenomeen. Velen gaan eronder gebukt en in relaties levert het veel ruzie en gedoe op omdat de partners verschillen in de wijze waarop zij kijken naar een situatie en daar wel of niet een rol voor henzelf zien weggelegd. Verantwoordelijkheid voelen kan ook ziek maken en zorgen voor een overbelasting die uiteindelijk zorgt voor een breekpunt: in jezelf dan wel naar een ander. Je verantwoordelijk voelen kan zorgen dat je zaken, situaties aanpakt die feitelijk niet altijd op jouw bord thuishoren; maar het laten zoals het is, geeft een dermate rot gevoel dat je toch in beweging komt en ’het gaat doen’, wat het ook is. In sommige gevallen ontstaat uit die beweging ook een innerlijk oordeel naar de ander die de ‘beweging’ niet maakt.
Vanuit de zen gedachte (zijn van een Bodhisattva) ligt er een ‘opdracht’ om de ander te helpen in zijn/haar lijden en enerzijds daar oog voor te hebben en anderzijds iets te doen om dat lijden te verlichten. Die verlangende ander komt spreekwoordelijk ongemak tegen en wordt daarmee gehinderd in zijn genieten. Met als gevolg dat die ander lijdt. Daar oog voor hebben is mogelijk als je wakker en alert ben en gericht bent op de verbinding met die ander. Als dat er is en het gevoel ontstaat dat je er verandering in wilt aanbrengen – de ander wilt gaan helpen – kom je ook weer jezelf tegen. Namelijk heb je het innerlijk beeld over jezelf dat je dat lijden van die ander ook kunt verhelpen (Ego: zelfsturend zelfbeeld over eigenschappen die je denkt te hebben).
Je zal maar een juf of meester zijn in een volle klas; altijd wel leerlingen die het niet snappen en net iets meer aandacht nodig hebben om vooruit te komen. Gevoelig zijn voor de ‘nood van die leerling’ kan terecht komen in een dilemma: je kan je energie inzetten om net even iets meer aandacht te geven aan die leerling maar dan komt de groep weer iets tekort. Hoe maak je die afweging waar je de hulp moet bieden en hoe kijk je naar de rest en hun behoeften? Daarnaast is de vraag of helpen ook in kan houden dat je de ander laat worstelen en bewust niet iets doet om de nood te verlichten. Kan je dat dan uithouden of ontstaat dan zoveel interne druk dat je toch een beweging naar die ander gaat maken?
Emmanuel Levinas (1906 – 1995) heeft in de westerse filosofie voor een copernicaanse perspectiefwijziging gezorgd. Stond lange tijd het ‘IK’ centraal binnen de filosofie, Levinas bracht daar verandering in door de ander, de relatie met die ander centraal te stellen. Daarmee heeft hij een nieuwe blik op mens en wereld opgeleverd. Levinas heeft zijn filosofie geschreven met Auschwitz op de achtergrond; juist daardoor valt op dat hij naar voren brengt in zijn werk dat het medeleven de mens op het lijf is geschreven.
Medeleven brengt ook iets in jezelf tot leven; je wordt geraakt door het lijden van de ander en wilt helpen. Wat heb je nodig om als mens te kunnen helpen en wat is feitelijk goed helpen? Is het een kwestie van impulsiviteit, een daad van menslievendheid of medelijden of mag je veronderstellen dat enig nadenken vereist is? Mag of moet de helper zich ook bewust worden hoe zijn helpen op korte en langere termijn uitpakt en hoe het dan zit met eventuele anderen (je helpt de ene uit de put maar de ander komt daardoor er juist in)? Je helpt de ander maar leert op een dieper niveau die ander ook afhankelijk te blijven en niet de eigen kracht te gaan ontmoeten. Wat is dan helpen? Wie wordt er gediend? Wat is de ‘kaswaarde’ van je handelen?